Het jaar 1929 verliep verder [na de strenge winter GLB] zoals altijd daarvoor, d.w.z. met de normale wisselingen van ieder jaar. Er waren toen al wel diverse vissers, die er mee ophielden, hoewel het vissen wat de vangst betrof niet slecht was. Maar voor de vissers op leeftijd kwamen de moeilijkheden, evenals voor enkele die gemis hadden van eigen zoons. Meerdere jonge vissers gingen met het oog op de drooglegging niet meer naar zee. Gevolg: schippers zonder knecht. En omdat de Zuiderzeesteunwet hierin niet voorzag, werd op die mensen de Steunwet toegepast – ze kregen te weinig om te leven en iets te veel om te sterven. Er werd in dit jaar in Harderwijk een Comite opgericht tot behoud van de Zuiderzee. Voorzitter was E. den Herder en verder nog meer van deze vooraanstaande mensen uit Harderwijk.

1930 Een topjaar
boten6Wat was er een vis, dat was nog nooit gebeurd. Van overlevering had ik wel eens gehoord, dat 1890 ook zo’n goed visjaar was, maar 1930 was wel sinds mensenheugenis bijzonder. Overal was vis, veel haring, zeer veel bot. En een zee vol ansjovis. Iedere visser die de Zuiderzee beviste verdiende een ruime boterham. Er waren zelfs sleepbooteigenaren, die met’2 sleepboten met de Wonderkuil gingen vissen, met buitengewoon goede resultaten.

De Zuiderzeefilm
Het Comité tot Behoud van de Zuiderzee besloot, aangemoedigd door de voorzitter E. den Herder, die enorme visvangsten in 1930 op de film vast te leggen. Eibert den Herder, die grote Harderwijker Vismeelfabrikant, nam het besluit die film te maken [hij trad min of meer op als regisseur GLB]. Al wat de Zuiderzee gaf aan vis en alle nevenbedrijven tot de kleinste toe, werden op de Film opgenomen. Toen dan ook in Juli die Film in première ging, was het de wens van het Comité, dat deze door een Zuiderzeevisser werd geopend.
Ik bewaar nog steeds de aangename herinnering aan die Zaterdagmiddag, met misschien wel drie of vier honderd genodigden van langs de Zuiderzee, dat ik die Zuiderzeefilm mocht aandienen. De tekst van die openingsrede is nog in mijn bezit, zal ik dan ook in deze memoires inlassen [Deze tekst trof ik niet aan, is vermoedelijk toch nog verloren gegaan, GLB].
Die Zuiderzeefilm, welke toen 2’/z uur draaide, daar stonden nu ook alle belevenissen langs de Zuiderzee op, vanaf kerkdiensten tot de allerkleinste nevennegotie die met de visserij te maken had; ieder vissersdorp zo klein niet, of het is op de film vastgelegd. Het was een pracht stuk werk, dat Polygoon uit den Haag door middel van de zeer bekwame operateur Jansen tot stand bracht.
Ieder Zuiderzeedorp wilde de film zien, er werd dan ook een zeer druk gebruik van gemaakt. Onder de filmvertoning werd door geschreven teksten verteld wat het voorstelde [bedoeld worden zgn. tussentitels; overigens trad ook den Herder vaak als explicateur op, GLB] en daardoor duurde het dan ook 2’h uur voor hij afgedraaid was.

Eiben den Herder, fervent tegenstander van de inpoldering van de Zuiderzee.
Op later leeftijd legde hij de verdwenen visserij-activiteiten
in naiéve schilderijen vast.eibert

Onze Zuiderzeefilm, welke in 1952 is verkort en omgezet in een geluidsfilm, laat nog zien welke grote vangsten aan vis de Zuiderzee gaf. De folklore, die nog op onze film is te zien, mag niet in het vergeetboek komen, daar heeft de Zuiderzee de eeuwen door te veel herinneringen voor achtergelaten.
Het zal u, lezers, wellicht niet bekend zijn, maar het Gedenkboek van Harderwijk 1231 – 1931 t.g.v. het 700 jarig bestaan, schrijft al van Zuiderzeevissers in het jaar …. in de 16e eeuw, dat een goed jaar was voor de visserij en dat er in een periode van 5 à 6 weken voor 10.000 gulden ansjovis werd aangevoerd. Er waren ook meerdere kwesties over Schelvis varen door Harderwijker vissers van Ameland naar hier om ze aan de man te brengen door de opkopers, zowel in Arnhem en Nijmegen als over de grenzen in Duitsland. Een bewijs hiervoor staat in het gedenkboek van Harderwijk; dit was dat Duitse firma’s klachten hadden, dat er in die partijen Schelvis ondermaatsen waren. Dus toen was er ook al een maat op de visch, net als nu.
Door de goede uitkomsten in 1930 verkocht ik mijn botter en kocht een grotere terug, wel van een Harderwijker, maar deze man was oud en zijn zoon ging aan de spoorwegen als werkman. De botter was toen nog maar enkele jaren in Harderwijk, was afkomstig van Marken van eene Pieter Dorland; die zijn zoons waren ook van het vissen afgegaan naar de koopvaardijvloot.
Het was die botter die geweldig zeilde, een snel schip. Ik had er wel een nieuwe mast op laten zetten, van geen 49 voet, maar van 51 voet, en twee nieuwe zwaarden, want in September 1931 werd er een wedstrijd uitgeschreven ter gelegenheid van het 700 jarig bestaan van Harderwijk als stad.

De Zeilwedstrijd
Ik had plannen gemaakt om mee te doen. Alle botters of kleinere schepen konden mee doen, maar wel in eigen categorie. Wij met de HK 99 – want dat was mijn nummer – deden mee in de hoogste klasse. Het was op een Maandag, flinke Bries, Wind Zuid West. Overal waren de bakens uitgelegd, waar omheen gezeild moest worden. Als ik nog aan die dag denk, nu ik dit schrijf, dan gaat mijn zeemanshart open.
Alle botters van onze categorie zeilden 1 KM uit de kust bij het Admiraalschip heen en weer, het Admiraalschip met de voorzitter, Kapitein Kreijne van het garnizoen, aan boord. We hadden allemaal opdracht 3 schoten als sein van klaarmaken voor de start te beschouwen. De 3 schoten werden om de 3 minuten gelost; het laatste schot was het sein dat we het Admiraalschip mochten voorbijgaan.
Eerst met alle zeilen op Noord aan met veel bries (wind). Op 3 à 4 KM lag een schip voor anker en dat moest gerond worden (dus er omheen). We waren met 15 – 18 Botters van dezelfde afmetingen, waren ook alle tegelijk bij die botter, die gerond moest worden. Maar toen ging het bij de wind op, over stuurboord bij de wind, toen werd het pas zeilen. Veel wind. Onze botter deed het goed, door onze zwaarden konden we hoger aan de wind zeilen als onze collega’s.
Na een afstand van ongeveer 4 KM lagen we voor op onze collega’s. Toen moesten we overstag naar het 2e boeischip, ongeveer 3’/z KM. We bleven voor; na deze botter gerond te hebben, kwamen we met alle jaagzeilen bij op het Admiraalschip aanstormen. Het ging zo hard, dat ik moeite had om de botter recht op het doel aan te sturen… Maar we gingen het eerste door de finis, gevolgd door de 2e en 3e prijswinnaar.
Wij hadden de eerste prijs. Prijs: 35 gulden en een zilveren medaille, welke nog onder de foto van mijn trouwe HK 99 in de huiskamer hangt. Harderwijk vierde feest – het 700 jarig bestaan.

Willems botter HK99, waarmee hij de zeilwedstrijd won.

boten71

1930 – 1931 Gewoon doorvissen
De jaren 1930 en 1931 verliepen verder zoals gewoonlijk. Vis genoeg. Zolang de Vlieter in de afsluitdijk nog niet gedicht was en de sluizen bij Kornwerderzand nog niet voltooid waren, kwam de vis van allerlei soort, net als alle eeuwen voorheen, de Zuiderzee binnen.

1932 Sluiting van de Vlieter
28 mei 1932 was de fatale datum voor de vissers en de nevenbedrijven. De Vlieter, die trechter op de diepste plek van de Waddenzee, die eeuwenlang de Zuiderzee van vis had voorzien, sloot men af. De Vlieter dicht. Het was gebeurd met de Zuiderzeevisserij.
Trouwens de enorme voorraad vis, die ook nog na de sluiting van de Vlieter in de Zuiderzee aanwezig was, maakte dat 1932 nog gewoon doorging. Maar het werd wel steeds minder. Langs alle boorden van de Zuiderzee kwam de armoede binnen. Er was steeds minder te vangen, de dijk tussen Wieringen en Friesland hield alles tegen.
Enige tijd hielden de haring en de ansjovis nog stand op de Waddenzee, maar na enkele jaren was ook dit afgelopen. De paaiplaats en z.g.n. Kraamkamer, de Zuiderzee, was niet meer en de vis kwam ook in de Waddenzee niet meer.
Velen van de Harderwijker vissers begonnen met eendenhouderijen of pluimvee; door energie en ondernemingsgeest is het velen gelukt een bestaan op te bouwen, maar ook dat gaf veel zorgen.
De paling en ’s winters ook de snoekbaars, hebben het nog wel volgehouden. De afgesloten Zuiderzee was nog niet aantrekkelijk voor de zoetwatervis. Maar men ging door: Wieringermeer droog – Noord Oostpolder droog – de beste grond, Oostelijk Flevoland, droog – en nu Zuidelijk Flevoland droog ligt is de Zuiderzee weg, maar niet vergeten.