Kort voor z’n dood in september 1975 belde Willem Foppen mij op. Hij was altijd al een man geweest van weinig omhaal en recht door zee, maar de abrupte mededeling : ‘Gait, ik geloof dat ik dood ga’, viel mij toch wel erg koud op het lijf en was extra aangrijpend, doordat in zijn harde stemgeluid iets van een snik doorklonk. Willem stond nog volop in het leven en genoot nog, 78 jaar oud, van het doen en vooral bedisselen van allerhande zaken en het naderende afscheid viel hem zwaar. Mij trouwens ook. Maar om kort te gaan, ik moest komen, want hij moest me nog wat geven. Dat bleek te zijn, een pak handbeschreven blocnotevellen, die ’s mans memoires bevatten!

boten11Willem Foppen was een gewezen Zuiderzeevisser, geboren in 1897 als zoon van een visserman en reeds op 12 jarige leeftijd mee naar zee gegaan. Hij was van derdemannetje opgeklommen tot knecht en van knecht tot schipper en had onder de bedrijven zo’n beetje alle gebeurlijkheden, die een Zuiderzeevisser konden overkomen, meegemaakt: storm, blakte, ijsgang, zinkende schepen, uitzonderlijke vangsten, magere jaren, eenzame avonturen en blijken van gemeenschapszin.

Maar ondertussen was ook de zuiderzeewet aangenomen, de plannen tot drooglegging gesmeed en de Afsluitdijk tot voltooiing gebracht. En juist toen Willem in de kracht van zijn jaren met een eigen botter een redelijk bestaan had opgebouwd voor zich en zijn gezin, maakte de verzoeting van de zee in 1933 een veel plotselinger einde aan zijn broodwinning dan men voor mogelijk had gehouden. Met de moed der wanhoop, om de staat van zelfstandig kostwinner te behouden, is Willem Foppen toen met zijn botter groenten gaan aanvoeren uit West Friesland om deze in Harderwijk en omstreken aan de man te brengen. Deze geimproviseerde nering is later uitgegroeid tot een groothandel in aardappelen, groenten en fruit.
Ondanks het feit dat Willem al voor de oorlog een bloeiende zaak bezat, die niets meer met visserij uitstaande had, is de zuiderzee en zijn bedrijvigheid altijd een belangrijke plaats in zijn hart blijven innemen: ‘Als ze me de zee hadden laten behouden dan was ik net zo gelukkig geweest als nu’. Hij heeft op verschillende manieren en met veel historische zin voor geijverd, dat allerlei getuigenissen van de zuiderzeecultuur voor het nageslacht bewaard zijn gebleven.

Zo heeft hij er in 1952, samen met andere bestuursleden van de stichting ‘Harderwijk Als Visserijstad’, voor gezorgd, dat de documentaire over de Zuiderzeevisserij, die op initiatief van Eibert den Herder in 1930 als protest tegen de afsluiting was opgenomen, werd omgezet in een weer bruikbare smalfilm-met-geluid. In de zestiger jaren nam hij het voortouw van een klein comite van oud-vissers, dat het vooronder van een botter aan het Veluws museum schonk, het bottervooronder dat nu in een van de hoofdmoten is van de nieuwe visserij-expositie. In 1972/’73 schreef hij zijn memoires, waarin hij de voornaamste gebeurtenissen uit zijn vissersloopbaan optekende en levendig uiteenzette met hoeveel strijd en rompslomp hij een nieuw bestaan uit het vuur heeft moeten slepen.

De ‘memoires’, die Willem mij in ’75 ter hand stelde, waren uiteraard bij lange na niet persklaar. Bijna niemand kan een boek van begin tot eind overzien en het schrijven ervan verloopt haast altijd fragmentarisch. Nochtans heb ik het altijd als een ereschuld gevoeld de uitgave van deze gedenkschriften te bezorgen en in verloren (of gestolen) uurtjes heb ik de noodzakelijke ordening van de papieren verricht.